Introductie: verstrikt in het verleden
Amsterdam is één groot archief van het Nederlands koloniaal verleden. Omdat de stad een van de centrale spelers in de Europese, globale expansiedrift was, zijn herinneringen aan het koloniale verleden overal te vinden. Toch komen als eerste de straatnamen in gedachten van de Dapper- en de Transvaalbuurt of de Indische buurt in Oost, de omgeving van een koloniaal gebouw bij uitstek: het KIT (Koninklijk Instituut voor de Tropen).
Gedachtegoed
Het huidige KIT en Tropenmuseum komen voort uit het negentiende-eeuwse Koloniaal Instituut met het bijbehorende Koloniaal Museum. Buiten en binnen tref je overal beeldhouwwerken, schilderingen en andere versieringen die verhalen verbeelden over Nederland en haar koloniën, met name Nederlands Indië (nu Indonesië). Ze geven tegelijkertijd een indruk van het gedachtegoed ten tijde van de bouw, tussen 1915 en 1926. Een gedachtegoed van vermeende superioriteit, van ongelijkheden en hiërarchieën dat in meerdere opzichten doorleeft in de huidige samenleving.
Casus
Vandaag de dag is de inhoud van het gebouw gemoderniseerd, terwijl het van buiten hetzelfde bleef. Het refereert nog steeds aan de koloniale tijd. Tegelijkertijd staat het ook symbool voor de ongelijkwaardige relaties van Amsterdam en Nederland met de wereld die in dit gebouw vorm kregen. Letterlijk volgepakt met koloniale symboliek is het een ideale casus voor de huidige omgang met het Nederlandse koloniale verleden. Wat betekent een gebouw met zo’n beladen verleden in onze tijd? Hoe kunnen we, als instituten maar ook als samenleving, omgaan met de sporen van het kolonialisme? Deze vragen waren de aanleiding voor deze gids.
De Vereeniging “Koloniaal Instituut”, die in 1910 het initiatief nam tot de bouw, wilde een plek creëren voor de ‘bevordering van handels-, landbouw- en industriële belangen, die voortvloeien uit onze Nederlandse koloniale bezittingen’. Om doel en vorm bij elkaar te brengen, boog een aparte commissie zich over de symboliek van het gebouw die in de decoratie tot uitdrukking moest komen. Het was hun taak om, samen met de architecten, een decoratieprogramma op te stellen dat ‘getuigenis had af te leggen van de belangrijkheid van ons koloniaal bezit en de bestemming van het gebouw’.
Kritische perspectieven
Deze beslissingen vielen ruim een eeuw geleden; de ‘getuigenis’ werkt door tot op de dag van vandaag. De Nederlandse koloniale geschiedenis is volkomen verweven met het gebouw, dat het verleden op die manier heeft meegenomen naar het heden. De afgelopen jaren zijn dit soort materiële maar ook immateriële erfenissen van de koloniale tijd in toenemende mate blootgelegd door critici van buiten, maar ook van binnen de instituties. Hoe gaan wij om met monumenten, afbeeldingen of namen uit de koloniale tijd? Wat doen we met woorden of zinsconstructies die nu gelden als racistisch of discriminerend of een eenzijdig beeld geven? Hoewel termen zoals ‘wetenschap’ en ‘ontwikkeling’ destijds, en soms nog steeds, gelden als neutraal, zijn ze in werkelijkheid beladen. Vandaag de dag stellen we de ideeën die aan zulke termen ten grondslag liggen ter discussie. Wij willen met deze kritische perspectieven aan de slag. Het onderzoek naar het gebouw is onderdeel van een langlopend project van het KIT en Tropenmuseum, waarin beide op eigen wijze, in navolging van de individuele missies, deze erfenissen bespreekbaar maken en willen bevragen.
Beeldtaal
De beeldtaal van het gebouw is vooral gewijd aan de koloniale productie en handel, de kunsten, de plaatselijke religies en de zending en aan de wetenschappen – culturele en fysische antropologie, gezondheidszorg, onderwijs, oriëntalistiek en geschiedenis. Het hele gebouw ademt de autoriteit en het superioriteitsgevoel van de kolonisator. In Nederland werden, net als in andere landen met koloniale macht, gebouwen, monumenten en straatnamen gebruikt om de machtspositie vast te leggen in steen en daarmee te bestendigen als voldongen feit wat indertijd gold als een vanzelfsprekend recht: de overheersing door de ‘moderne’ Europese staat van ‘traditionele’ samenlevingen overzee. Tegelijkertijd legitimeerde het gebouw zo het werk van het Koloniaal Instituut, dat onderdak bood aan wetenschappelijke afdelingen voor landbouwkundig, medisch en volkenkundig onderzoek, mede aan de hand van de museumcollectie.
In het gebouw zie je ook verbeeldingen van de Nederlandse ‘ethische politiek’ en ‘beschavingsmissie’. Deze missie, die werd gepresenteerd als een erkenning van de ereschuld aan het toenmalige Nederlands-Indië, was erop gericht om de sociaaleconomische omstandigheden van de bevolking te verbeteren, maar wel volgens de inzichten en voorwaarden van de kolonisator. In wiens belang werden dit soort missies eigenlijk uitgevoerd? In het gebouw komt deze overheidsaanpak van irrigatie, emigratie en educatie het duidelijkst tot uitdrukking in de muurschildering De Samenwerking (zie Decoratie #3). Overigens werden al in die tijd de idealen die aan de missie ten grondslag lagen, evenals de resultaten, door sommigen bekritiseerd als een bestendiging en verlenging van het Nederlandse koloniale project.
Een andere kant
In 2003 kreeg het gebouw van het Koloniaal Instituut de status van rijksmonument en werd daarmee beschermd Nederlands erfgoed. Je kunt je afvragen waarom juist een koloniaal monument op die manier in stand wordt gehouden. Daarom willen we met deze gids een andere kant laten zien van het eenzijdige beeld dat dit gebouw, net als zo veel andere monumenten uit de koloniale tijd, biedt. Om duidelijk te maken dat het verleden iets kan vertellen over het heden en kan helpen om het beter te leren begrijpen, maar ook te bespreken hoe waardeoordelen door de tijd heen veranderen.
Veranderende standpunten
Dit gebouw vormt een iconisch boegbeeld van een periode waarin Europese mogendheden kolonialisme rechtvaardigden vanuit de stellige overtuiging superieur te zijn aan niet-Europese culturen. Meer dan honderd jaar na de oprichting is onze blik op kolonialisme veranderd en beschouwen we de symboliek door een andere lens. Het koloniale verleden wordt steeds kritischer beschouwd als een systeem van onderdrukking, ongelijkheid, geweld en uitbuiting en niet als een ‘Gouden Eeuw’ en beschavingsmissie. Sinds de jaren na 1945, na de onafhankelijkheid van Indonesië, werd het gebouw gaandeweg een historische omgeving voor steeds veranderend beleid. De naam Koloniaal Instituut verdween en de functie van de opvolger, het Koninklijk Instituut voor de Tropen, werd aangepast aan wat eerst ontwikkelingssamen-werking en daarna internationale samenwerking heette. Tegenwoordig richt het KIT zich op de Sustainable Development Goals (SDG’s), vanuit de wens wereldwijde gelijkheid en duurzame ontwikkeling te bevorderen.
Aan de buitenzijde veranderde het monumentale gebouw met al haar symboliek intussen nauwelijks en dat geldt in veel opzichten helaas ook voor het denken over kolo-nialisme in delen van de samenleving. Kolonialisme is voor sommigen slechts ‘geschiedenis’ geworden en daar-mee verdwenen de koloniale associaties met het gebouw eveneens uit het collectieve geheugen.
Het verleden onder ogen zien
Toch kwamen van buiten het instituut voortdurend vragen op gang over de verbindingen tussen verleden en heden in het gebouw, die allemaal leidden tot één hoofdvraag: hoe gaan we om met dit beladen gebouw in het heden? Binnen het instituut en museum bestond het bewustzijn van die vraag al langer en werden pogingen gedaan om het verleden onder ogen te komen; pogingen waarvan we nu kunnen zeggen dat ze nog niet vergaand en kritisch genoeg waren. Reden om via deze gids die associaties met het koloniale verleden weer bewust in herinnering te roepen, te analyseren en in dat licht over deze vragen te spreken. Daarbij zien we de voorstellingen nu veel meer als vertellers, over de toenmalige verhoudingen tussen de zelfverklaarde natuurlijke ontvanger van ’s werelds rijkdom – Nederland – en de gekoloniseerden, wiens leven in dit mondiale economische systeem aan-zienlijk minder waard was.
Eenzijdig verhaal
Dat zulke ongelijke en oneerlijke verhoudingen hier zijn uitgedrukt in steen, hout en verf, daarover woeden alom verhitte discussies. Moeten de voorstellingen verdwijnen of blijven? Bevestigen ze koloniale stereotyperingen en zetten ze schurken op een voetstuk, of heb je die getuigenissen uit het verleden juist nodig om je tot koloniale erfenissen te kunnen verhouden? Kunnen ze een nieuw verhaal vertellen mits we ze anders leren bekijken? Of moeten we ze aanvullen met nieuwe voorstellingen om op die manier het oude verhaal veranderen?
Kritische interpretaties
Het KIT en Tropenmuseum hebben gekozen voor die laatste optie om het eenzijdige verhaal te doorbreken. Deze gids is een van de middelen waarmee we dat willen doen. Om die reden nodigden we kunstenaar Brian Elstak uit om tekeningen te maken voor deze uitgave, waarmee hij reageert op de koloniale kunstwerken van het gebouw. Elstaks tekeningen zijn niet zomaar een aanvulling op de bestaande beeldtaal van enkele markante decoraties; het zijn interpretaties vanuit een kritische visie. Waar sommige mensen wellicht onaangedaan naar deze ‘versieringen’ kijken, vanuit interesse in de maker of kunstopvatting, voor anderen ontketenen ze een pijn-lijke confrontatie met het koloniale verleden, met de wortels van hun dagelijkse realiteit. Deze gids is niet samengesteld met de bedoeling deze pijn verder op te rakelen, maar om de impact van het kolonialisme inleef-baar te maken voor een publiek dat daar nog moeite mee heeft. We hopen op deze manier de verschillen in perspectief te adresseren, waardoor meer mensen zich welkom kunnen voelen in ons gebouw.
Let op: niet alle binnendecoraties die de revue passe-ren, bevinden zich in publieksruimten. Daarom zijn alle teksten voorzien van foto’s. We zijn ons ervan bewust dat de reproductie van de voorstellingen kan bij dragen aan de instandhouding van onwenselijke beeldtaal. Echter, in combinatie met de werken van Elstak menen we dat we met het tonen van de beelden een verantwoorde keuze hebben gemaakt om kritisch naar de Nederlandse geschiedenis te kunnen kijken en bij te dragen aan meer bewustzijn over het koloniale verleden.