01

Hoofdingang KIT

Willem Retera (1858-1930)

Bij binnenkomst door de hoofdentree van het KIT, de oude hoofdingang van het Koloniaal Instituut, kun je de klassieke naakte mannenfiguren boven de poort zien.

Lees meer ↓

Hoofdingang KIT

Willem Retera (1858-1930)

01

Bij binnenkomst door de hoofdentree van het KIT, de oude hoofdingang van het Koloniaal Instituut, kun je de klassieke naakte mannenfiguren boven de poort zien.

De jonge man links heeft een Boeddhabeeldje in de hand en aan zijn voeten een makara, een mythisch waterdier, beide symbolen uit de Indo-Javaanse tijd. De grijsaard rechts zet zijn passer op een wereldbol. Ook zie je boeken liggen. Tussen de twee figuren brandt op het altaar het vuur van de wetenschap, dat verwijst naar de uitgehakte verbeelding van een Bijbelcitaat elders in het gebouw: ‘Noch steekt men een kaars aan, en zet die onder een korenmaat’ (‘maar op een kande- laar, en zij schijnt allen, die in het huis zijn’), een opdracht van Jezus volgens de evangelist Mattheus. Dit symbool presenteert Nederland als brenger van ‘licht’ in de vorm van christelijke normen en waarden, van beschaving en vooruitgang, wat gold als belangrijke taak van het kolonialisme.

Boven de deurlijst prijkt het iconische beeld van de vierde gouverneur-generaal van de VOC, Jan Pieterszoon Coen. Met dit portret, en twee andere verwijzingen naar Coen in het gebouw, wilde het Koloniaal Instituut de grondlegger van de Nederlands koloniale activiteiten eren.

Na de verovering en vernietiging van de kuststad Jayakarta had Coen in 1619 de stad Batavia gesticht, die zich ontwikkelde tot centrum van het koloniale rijk. In 1621 liet Coen duizenden bewoners van de Banda-archipel uitmoorden. Tegenwoordig is hij voor veel mensen een van de meest beruchte symbolen van koloniaal geweld. Discussies over en acties tegen koloniale monumenten in Nederland betreffen vaak standbeelden en afbeeldingen van Coen.

De opgang naar de hoofdentree van het KIT bevat nog meer
details. Het belang van de Indonesische archipel is uitgedrukt met een verwijzing naar de beroemde middeleeuwse dichtstrofen ‘Het daghet in den oosten’ (boven de linker zijdeur) en ‘Het lichtet overal’ (boven de rechter zijdeur). Ze tonen bezoekers de ambitie van het Koloniaal Instituut als nationaal centrum van kennis over de koloniën. Die kennis was belangrijk om de Nederlandse koloniale macht te bestendigen en behouden, vandaar de grote betekenis die daaraan werd gehecht.

Rondom de boogramen naast de poort hangen, onder
portretten van inheemse inwoners van het toenmalige
Nederlands-Indië, Aziatische planten en vruchten, die de natuurlijke overvloed, vruchtbaarheid en rijkdommen in de regio verbeelden.