07

Surinaamse goudzoeker

Louis Vreugde (1868-1936)

Hoog op de gevel van de voormalige afdeling Handel, eigenlijk te hoog om haar goed te kunnen zien, zeeft een vrouw gouderts.

Lees meer ↓

Surinaamse goudzoeker

Louis Vreugde (1868-1936)

07

Hoog op de gevel van de voormalige afdeling Handel, eigenlijk te hoog om haar goed te kunnen zien, zeeft een vrouw gouderts.

Wie zij is, is onbekend, maar het beeld doet denken aan het verhaal van Paulina Bruyning.

Bruyning was een Surinaamse goudzoeker, van wie de partner een grote goudvondst deed in 1932. Het stel werd gedwongen het goud voor een veel te lage prijs te verkopen, waarna het nog datzelfde jaar werd tentoongesteld in het Koloniaal Instituut. Bruyning, bijgenaamd Gowtu Misie (Gouden Dame), was een van de weinige vrouwen in de Surinaamse goudindustrie waar we van weten. Zij gebruikte de opbrengsten om onvermogende en zieke landgenoten te helpen.

Na de emancipatie gingen sommige voormalig tot slaaf gemaakten aan het werk in de Surinaamse goudindustrie. Zo kan de anti-koloniale vrijheidsstrijder Anton de Kom bijvoorbeeld rechtstreeks aan deze geschiedenis worden gekoppeld; zijn vader was voormalig tot slaaf gemaakt en werkte daarna als goudzoeker.

In Suriname verwachtten sommige Nederlanders onuitputtelijke voorraden te vinden, zoals goud en diamanten, maar dit bleek een mythe. Ook de landbouw bleek steeds minder winstgevend dan verwacht werd tegen het begin van de twintigste eeuw. Ook de Caribische eilanden Aruba, Bonaire, Curaçao, Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba waren in verhouding economisch minder lucratief dan de Indonesische archipel.

Hoewel het Koloniaal Instituut gesticht werd als kenniscentrum over alle Nederlandse koloniën kwam de focus dan ook vrijwel geheel op die laatste regio te liggen. In het gebouw is de goudzevende vrouw zover bekend de enige verwijzing naar Suriname en het Caribisch gebied.