11

Religies en landbouw

Louis Vreugde (1868-1936), based on design by W.O.J. (Wijnand) Nieuwenkamp (1874-1950)

Buiten aan de gevel van het museum zijn twee series reliëfs gewijd aan de religies en landbouwculturen van de Indonesische archipel.

Lees meer ↓

Religies en landbouw

Louis Vreugde (1868-1936), based on design by W.O.J. (Wijnand) Nieuwenkamp (1874-1950)

11

Buiten aan de gevel van het museum zijn twee series reliëfs gewijd aan de religies en landbouwculturen van de Indonesische archipel.

De bovenste serie toont van links naar rechts: natuurgodsdiensten (een ritueel bij Naga-beelden op het eiland Alor), hindoeïsme (twee Balinese vrouwen brengen offers bij een tempel), islam (twee biddende mannen met een moskee op de achtergrond) en christendom (met zeventiende-eeuwse ‘pikbroekgeus’, bijbel en kruis).

Dit laatste reliëf sluit aan bij de verwijzing naar het evangelie van Mattheus aan de hoofdingang van het gebouw, en betreft de zendingsopdracht van Jezus aan zijn leerlingen: ‘Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb’ (Mattheus 28:19). De aanwezigheid van de zeventiende-eeuwer suggereert dat het christendom – hoewel geen officieel VOC-beleid – van meet af aan onderdeel was van het kolonialisme. De georganiseerde zending en missie kwamen echter pas in de negentiende eeuw op gang. De bijbel staat hier voor de protestantse zending, terwijl het kruis de katholieke missie vertegenwoordigt. De man links komt van Nias, waar de zending actief was, de man rechts is een Marind-Anim uit Zuid-Papua, waar de missie actief was. Het reliëf over de islam bevat nog een interessant detail in het licht van de anonieme volkstypen in het beeldverhaal van het gebouw: om de houding van de moslims goed te krijgen, liet beeldhouwer Louis Vreugde een onbekende Turkse man in bidhouding voor zich poseren.

De onderste reliëfs verbeelden het werk in de belangrijkste landbouwculturen, tabak, suiker, rijst en rubber. Opvallend bij de tabak is de vrouw die haar kind de borst geeft. Het kind houdt een sigaret vast, mogelijk een toespeling op de opvoedkundige kwaliteiten van de moeder. Een aantal werkende vrouwen is, tegen het advies van de toenmalige directeur van Volkenkunde , afgebeeld met blote borsten. Maar ook zonder erotische
bijbedoelingen benadrukken de reliëfs, via kleding, rituelen en werkzaamheden, de afstand tussen kolonisator en gekoloniseerde – het contrast tussen de dik ingepakte ‘zendeling’ en de half ontblote mannen en vrouwen in sarong of lendendoek is veelzeggend.