13

Bestuurders en oprichters

Louis Vreugde et al. (1868-1936)

De twee invloedrijkste oprichters van het Koloniaal Instituut lieten zichzelf hier afbeelden: Jacob Theodoor Cremer en Dr. Henri François Rudolphe Hubrecht.

Lees meer ↓

Bestuurders en oprichters

Louis Vreugde et al. (1868-1936)

13

De twee invloedrijkste oprichters van het Koloniaal Instituut lieten zichzelf hier afbeelden: Jacob Theodoor Cremer en Dr. Henri François Rudolphe Hubrecht.

Cremer was vertegenwoordiger van de Nederlandsche Handel-Maatschappij in Batavia, planter en administrateur bij de Deli-Maatschappij, vier jaar Minister van Koloniën en betrokken bij de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1900. Hubrecht kwam uit het onderwijs, ging de politiek in, was medeoprichter van het Aardrijkskundig Genootschap in 1873 en betrokken bij de Amsterdamse Wereldtentoonstelling van 1883. Beide heren figureren aan het einde van een serie portretten die loopt vanaf de Verenigde Oost-Indische Compagnie tot aan de koloniale staat, met zijn koloniale regering waarin Cremer minister was. De boodschap achter de beeltenissen is duidelijk: deze Amsterdammers, ambtenaren, ondernemers en militairen droegen allen bij aan het Nederlandse koloniale rijk en verdienden het daarom om juist op deze plek te worden vereeuwigd.

Twee van de historische figuren in de rij gelden inmiddels algemeen als representanten van het Nederlandse geweld in Indië. Herkenbaar aan de molensteenkraag is recht boven de lift Jan Pieterszoon Coen. Hij was als gouverneur-generaal over alle bezittingen van de VOC buiten de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden onder meer verantwoordelijk voor de uithongering en moord van een groot deel van de Bandanese bevolking. De overlevenden die niet waren gevlucht werden tot slaaf gemaakt en naar het toenmalige Batavia gebracht. Hiermee dwong Coen een monopolie af op de destijds bijzonder winstgevende producten nootmuskaat en foelie.

De man met een grote snor links van Coen is Joannes Benedictus van Heutsz, vooraanstaand legeraanvoerder tijdens het geweld in de Atjeh-oorlog (1873-1942). Hij werd militair gouverneur van Aceh en vervolgens van 1904 tot 1909 gouverneur-generaal. Na zijn dood kreeg hij een praalgraf op de Nieuwe Oosterbegraafplaats. Het monument dat van het overgebleven ingezamelde geld voor hem aan het Olympiaplein werd opgericht, is na jarenlange protesten in 2004 hernoemd tot Monument Indië-Nederland.